Het is half november en mijn moeder ligt al vier weken in het ziekenhuis. Na een dagenlange isolatie van de afdeling door de zoveelste coronabesmetting mag ze weer bezoek ontvangen. Ze heeft me al zien staan in de gang, door het raampje in de deur. Het aandoen van een schort, haarnet, handschoenen, spatbril en medisch mondkapje kost letterlijk tien minuten. Tien minuten minder om mijn moeder van broodnodig sociaal contact te voorzien.
Voor mij is dit nieuw. Mijn altijd zo zelfstandige moeder is nu afhankelijk van verplegers die haar komen wassen en die haar, op een gedeelde kamer, helpen ‘s nachts de postoel te gebruiken. Van haar dochters die ondergoed wassen en schone pyjamas meenemen. Mensen die haar helpen onthouden wat de artsen hebben gezegd.
Ik worstel met het schort. Een jonge vrouw – net als ik gehuld in beschermende kleding – vraagt mij waar de etensrestjes moeten. Met een bord in haar handen kijkt ze me zoekend aan. Als ik haar antwoord realiseer ik me dat de medewerkers ook voor elkaar anoniem worden. “Ik weet het niet” zeg ik, “ik kom voor het bezoekuur”. Of zou zij ook een bezoeker zijn? Ze probeert het nog een keer en wijst naar de bak waar de gebruikte handschoenen ingaan. “Mag het hierbij?” “Ik werk hier niet”, antwoord ik kortaf, en haast mij naar binnen.
Mijn moeder is blij me te zien, maar er moeten ook dingen geregeld worden. Water naast het bed, een bakje voor het gebit, telefoon in de lader, een kruik voor in bed. De verpleging doet haar best, maar voor elk kamerbezoek zijn zij weer tien minuten kwijt met omkleden. Dat Corona niet alleen een medisch probleem is wordt me nu duidelijk. Of zoals mijn moeder zegt: “Ik ben niet alleen een lichaam.” Ze vertelt me dat ze in paniek was geraakt. In tranen vertelde ze haar artsen dat het zo niet langer ging, dat ze zo niet beter kan worden. Ik weet niet of het door haar actie kwam, maar die dag verspreidt de afdeling een brief aan alle patiënten. Omdat de sociale impact van de isolatie voor patiënten te groot blijkt, is besloten beperkt bezoek weer mogelijk te maken.
Ze is dan wel in korte tijd hulpbehoevend geworden, met haar wilskracht is nog niks mis.